zondag 24 mei 2020

Wennen en harmoniseren

Zeven kastjes koel en donker weggezet in de achtertuin; achteraan drie 3-ramers, dan drie 6-ramers en vooraan het Kirchhainer kastje

Update van de laatste post: acht koninginnen zijn inmiddels geoogst, zeven zijn er ondergebracht in kleinere 3-raams kastjes en in 6-raams kastjes met een piepschuim vulblok op de foto. De kastjes zijn koel en donker weggezet met de vliegopeningen dicht, want de bijen moeten eerst vijf dagen lang harmoniseren en aan elkaar en aan hun koningin wennen. Na die vijf dagen komen de kastjes op hun definitieve plek en gaan de vliegopeningen open. De bijen gaan dan voedsel verzamelen en de koningin vliegt uit om een aantal keren in de lucht met darren te paren en bevrucht te worden. Daarna verlaat ze de kast in principe niet meer. Het kastje helemaal vooraan is een zgn. Kirchhainer, een piepklein kastje met maar een koffiebekertje bijen plus hare majesteit, maar in principe niet verschillend van de andere. Hier zal het opkweken wat langer duren.

De achtste koningin heb ik bij het oogsten in het pleegvolk achtergelaten. Door de plotselinge aanwezigheid van al die koninginnendoppen kan een pleegvolk zwermneigingen krijgen. De oude koningin was niet meer te vinden en de bijen hadden zelf volop zwermcellen aangezet, die echter nog niet waren uitgelopen. Geen nood: ze voelen zich moerloos en zijn in afwachting van een koningin, die ze nu dus meteen op een presenteerblaadje aangeboden kregen. Zo'n heel jonge koningin is nog geurloos, de bijen zullen haar aanvankelijk amper opmerken. Na een paar dagen van harmonisatie worden de feromonen wel merkbaar en zullen de bijen hun meesteres opjutten om op bruidsvlucht te gaan. Ook weer spannend.

zondag 10 mei 2020

Koninginnen bij de vleet

Alles draait om de koningin in een bijenvolk, voor een imker is het dan wel prettig als je daar zelf invloed op hebt. Je kunt het ook op zijn beloop laten, want een volk kan zelf een nieuwe koningin 'fabriceren' als het niet tevreden is over de oude (via een zogenaamde 'stille moerwissel'). Op de genetische eigenschappen heb je dan echter niet veel invloed. En in een dichtbevolkt land als Nederland willen we bijvoorbeeld graag zachtaardige bijenvolken die geen overlast geven en die niet te snel gaan zwermen. Dat kan, maar dan moet je zelf aan de slag.

Bij een collega-imker die lid is van de Vereniging van Carnica Imkers (zie de website hier) heb ik vandaag een tiental doppen met larfjes van 1 dag oud opgehaald. Carnica is een bijenras dat bekend staat om zijn zachtaardige karakter en eigenschappen als zwermtraagheid en raatvastheid (ze vliegen niet meteen op als je als imker bezig bent). Deze doppen werden op een lat van een speciaal kastraam gedrukt en dit raam is vandaag tussen andere broedramen gehangen in een sterk 'pleegvolk'. De werkbijen zullen de larfjes voeden met zgn. 'koninginnengelei'' en warm houden, zodat ze uitgroeien tot koninginnen. Tien stuks maar liefst, als alles naar wens gaat. Zulke koninginnen breng je dan groot in kleine kastjes met kweekvolkjes die je bijvoorbeeld aan het eind van het seizoen samenvoegt met een ander volk.

Speciaal raam voor koninginnenteelt, met het rooster aan één kant (het andere rooster wordt later ingeschoven). In de doppen zitten de larfjes. Bij inzoomen is het eerste randje van de aan te bouwen wasdop nu al zichtbaar, op de eerste dag.

Deze kooitjes worden na de eerste vijf dagen rondom de doppen aangebracht, samen met wat honingdeeg zodat de koningin de eerste uren niet verhongert.

Het is hierbij oppassen geblazen want koninginnen zijn strijdbaar. Als de bestaande koningin van het pleegvolk bij de doppen kan komen, zal ze de nieuwe koninginnen doodsteken. Dat is te voorkomen door de broeddoppen binnen koninginnenroosters (zie de foto) te houden: wel toegang voor werkbijen, niet voor de koningin. Maar binnen de roosters kan evengoed de pleuris uitbreken: de eerste koningin die uitloopt zal al haar later uitkomende soortgenoten zonder pardon naar de andere wereld helpen. Dat is weer te voorkomen door na vijf dagen, als alle doppen gesloten zijn, rondom elke dop een eigen kooitje aan te brengen. Ja, het is een secuur werkje en het luistert nauw.

Na elf dagen zullen alle doppen uitgelopen zijn en zit er in elk kooitje een koningin die wordt 'geoogst'. Er gaat een kleurmerkje zodat ze gemakkelijk terug te vinden is en om het geboortejaar aan te duiden. De koninginnen worden dan in kleine volkjes gezet in drieraams kastjes met een raam uitlopend broed en een raam voer/stuifmeel: de bevruchtingsvolkjes. Want... de prille koningin is nu nog onbevrucht en moet eerst nog wel de lucht in om te paren met in de omgeving vliegende darren. Ook weer een vrij hachelijke onderneming (het weer, vogels), wie zei dat het leven eenvoudig was?

Eén vraag die zich opdringt is: hoe weten de werkbijen dat ze koninginnengelei moeten voeren, waarom geven ze geen gewoon voedsel aan deze larfjes zodat er werksters worden geboren? De simpele reden is dat ze gewend zijn dat cellen voor werksters horizontaal staan. Deze (cel)doppen staan verticaal, dat geeft het gewenste signaal. Als de bijen in bijzondere situaties zelf zwermcellen, moerwisseldoppen of 'redcellen' maken, hebben deze ook altijd een verticale positie.

zaterdag 9 mei 2020

Geef ze de ruimte

In Haaften staan de bramen nu op het punt om te gaan bloeien. De kasten staan hier op een flinke aanplant van zachtfruit en vorig jaar werd ik verrast door de plotseling op gang gekomen honingstroom. De bijen dragen rücksichtlos naar binnen wat ze maar kunnen, ook de hele broedruimte moest eraan geloven. De koningin heeft dan geen celruimte meer om eitjes te leggen en dan is het al snel te laat: het volk ging zwermen.

Dit jaar ben ik goed voorbereid, misschien zelfs iets te. Hier de huidige opstelling: onder het koninginnenrooster maar liefst 2,5 bak broedruimte, de bijen zullen het teveel aan ruimte hier (bovenin) ook gebruiken voor honingopslag. Boven het rooster is er sowieso 1,5 bak aan ruimte voor honingopslag. Laat ze maar komen.


In afwachting van de de bloei van bramen