dinsdag 30 september 2025

Leve de koningin

Prachtig weer is het deze week en daarbij is het een prettig idee dat alles nu klaar is voor de winter. De bijen presteerden optimaal dit jaar en er kwam zoveel honing binnen dat ik dit voorjaar twee keer moest oogsten, in de eerste helft van mei en opnieuw in de tweede helft van juni. De zomerhoning is daarom in de kasten blijven zitten, waar nodig aangevuld met invertsuiker als wintervoer.

Een primeur: door de rijke honingoogst kon de auteur nog flink wat potten
verkopen op de braderie van Zaltbommel. Hier is alles weg, op 1 pot na 

De goede start komend voorjaar hangt vooral af van de aanwezige koninginnen. Mijn eigen teeltproject verliep dit jaar wisselvallig en leverde maar één geschikte koningin voor 1 volk op. In twee andere volken bleek wel gewoon een goede koningin aanwezig. Voor het vierde volk heb ik dit keer laat in het jaar nog een koningin aangeschaft via een professionele teler, BijDaan in Arnhem. Hieronder zie je het kaartje met de gegevens van deze koningin .

Hier wat toelichting voor geïnteresseerden. 

  • Het blauwe merkteken is bedoeld om de koningin gemakkelijk te herkennen tussen al die duizenden andere bijen. Zoveel verschilt de koningin niet, het achterlijf is vooral wat langer. De merktekens bestaan in vijf kleuren die elk jaar wisselen in een vaste volgorde. Blauw is voor 2025.
  • Carnica is de naam van het bijenras (Apis mellifera carnica), van oorsprong een bijentype uit (ongeveer) de Balkanlanden. 
  • F1 betekent dat de moeder van deze koningin raszuiver was (een P-koningin, van 'Parent') maar dat haar dochter zelf vervolgens heeft gepaard met niet-raszuivere darren. Dat blijkt ook uit de term 'standbevr(ucht).': de koningin is na de geboorte op de stand van BijDaan (in Hoenderloo) op de wieken gegaan en heeft daar in de lucht met 'wilde darren' gepaard. De werksters die hieruit geboren worden hebben dus dezelfde moeder maar meerdere darren als vaders. Dat is gunstig voor de genetische variëteit, het bijenvolk kan dan beter omgaan met alle uitdagingen waarmee het te maken krijgt. De darren die deze koningin voortbrengt zijn echter raszuiver, want zij worden alleen uit een gelegd eitje geboren, zonder dat de koningin ook darrensperma bijvoegt.
  • BijDaan is een koninginnenteler onder de vlag van de Vereniging van Carnica Imkers (VCI). Deze vereniging runt eigen 'bevruchtingsstations' op geïsoleerde eilandlocaties waar in de lucht raszuivere Carnica darren rondvliegen. Imkers met andere bijenrassen worden hier geweerd. In Nederland zijn de waddeneilanden Vlieland en Schiermonnikoog gereserveerd voor Carnica, Neeltje Jans is voor de inheemse Zwarte Bij en Ameland en Marken voor de Buckfastbij. Telers uit heel Nederland plaatsen hun 'bevruchtingskastjes' met onbevruchte koninginnen op zulke eilanden waar de dames paren met raszuivere darren. Dat levert P-koninginnen op en een nageteelde dochter daarvan is bijvoorbeeld de F1-koningin die ik nu dus in een volk gebruik.
  • De op het kaartje genoemde 'teeltwaarden' zijn gewenste eigenschappen die het nastreven waard zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om haaldrift (hoe actief halen de bijen honing), zachtaardigheid (belangrijk in een dichtbevolkt land als Nederland), raatvastheid (blijven de bijen rustig bij openen van de kast), zwemtraagheid (neigen de bijen niet snel tot zwermen) en vooral ook de varroa-index: hoe hygiënisch zijn de bijen als het om varroa gaat, worden cellen met varroa snel geruimd? Alles bij elkaar levert dat een totaalindex op.

Er is zeker ook iets voor te zeggen om te werken met op je eigen stand opgekweekte koninginnen die je dan door lokale bommelerwaardse darren laat bevruchten. Door alles lokaal te doen haal je immers geen vreemde invloeden binnen. De raszuiverheid loopt dan na verloop van tijd wel terug, tot je uiteindelijk 'F16's' overhoudt zoals gekscherend wordt gezegd. Je kunt dan met een onhebbelijk volk blijven zitten waar niets mee te beginnen is. Ik vond dat in al die jaren wel meevallen, wel bleef soms de honingopbrengst flink achter.

Dit jaar werden ook enkele zwermen geschept die soms verenigd moesten worden met andere volken. Bij het volk rechts is dat net gebeurd, het verstoorde volk komt langzaam tot rust. Vaak wordt tussen de twee volken een krant gelegd zoals ook hier. De bijen moeten zich hierdoorheen vreten waarbij de geur van de drukinkt de geurverschillen tussen de volken maskeert, zodat ze elkaar gemakkelijker accepteren.



vrijdag 18 april 2025

Ha! Een florerend bijenvolk in de natuur

Bert Vos, coördinator van de vrijwilligersgroep op landgoed Waardenburg/Neerijnen, wees me vorige week op een bijenvolk dat sinds jaar en dag gewoon floreert in de natuur, in een boomholte vlak buiten de kasteeltuin van Neerijnen. Hij vertelde dat dit volk (zie de video hieronder) pas nog had gezwermd, wel vroeg maar niet uitzonderlijk in zo'n gunstig voorjaar. Ze zitten hier al jaren en starten na elke winter gewoon opnieuw op.


Mijn eigen bijen waren vorig jaar minder fortuinlijk. Een flinke zwerm, de helft van een sterk volk,  streek neer in een boomholte zo'n honderd meter verderop maar deze heeft in de herfst/begin winter 2024 toch het loodje gelegd. De resten werden enkele weken geleden gevonden (zie hieronder). Aan de bruine stukken kun je zien dat raten meerdere keren bebroed zijn geweest, waarschijnlijk de hele zomer lang. In de herfst gaat het volk dan ten onder in een strijd tegen slecht weer en kou.

   

Het nest zoals het dit voorjaar werd aangetroffen

Stukken bebroede raat. Het zou kunnen dat de vorst plotseling intrad, veel bijen stonden op het punt uit te lopen maar werden verrast 


Hier een aardige foto van het hoogwater deze winter. In de Rijswaard bij Neerijnen, pal tegenover de Kasteellaan, weet deze ree het even niet meer. Ik zag het dier even later wegzwemmen en toen toch weer terugkeren. Meestal redden ze zich wel, als het moet zwemmen ze gewoon de Waal over



Hierboven de zelfplukboomgaard bij het Kloosterwiel, in volle bloei. Het veld vlak ernaast staat bomvol met paardenbloemen. Mijn bijen slaan de boomgaard wel eens over maar vandaag 18 april zag ik ze toch volop vliegen op de appelbloesem. Ze maken een afweging over hoeveel nectar er op welke afstand te halen valt en kiezen dan soms voor drachtbomen- of planten een eindje verderop. Deze keer niet dus.