Prachtig weer is het deze week en daarbij is het een prettig idee dat alles nu klaar is voor de winter. De bijen presteerden optimaal dit jaar en er kwam zoveel honing binnen dat ik dit voorjaar twee keer moest oogsten, in de eerste helft van mei en opnieuw in de tweede helft van juni. De zomerhoning is daarom in de kasten blijven zitten, waar nodig aangevuld met invertsuiker als wintervoer.
![]() |
| Een primeur: door de rijke honingoogst kon de auteur nog flink wat potten verkopen op de braderie van Zaltbommel. Hier is alles weg, op 1 pot na |
De goede start komend voorjaar hangt vooral af van de aanwezige koninginnen. Mijn eigen teeltproject verliep dit jaar wisselvallig en leverde maar één geschikte koningin voor 1 volk op. In twee andere volken bleek wel gewoon een goede koningin aanwezig. Voor het vierde volk heb ik dit keer laat in het jaar nog een koningin aangeschaft via een professionele teler, BijDaan in Arnhem. Hieronder zie je het kaartje met de gegevens van deze koningin .
Hier wat toelichting voor geïnteresseerden.
- Het blauwe merkteken is bedoeld om de koningin gemakkelijk te herkennen tussen al die duizenden andere bijen. Zoveel verschilt de koningin niet, het achterlijf is vooral wat langer. De merktekens bestaan in vijf kleuren die elk jaar wisselen in een vaste volgorde. Blauw is voor 2025.
- Carnica is de naam van het bijenras (Apis mellifera carnica), van oorsprong een bijentype uit (ongeveer) de Balkanlanden.
- F1 betekent dat de moeder van deze koningin raszuiver was (een P-koningin, van 'Parent') maar dat haar dochter zelf vervolgens heeft gepaard met niet-raszuivere darren. Dat blijkt ook uit de term 'standbevr(ucht).': de koningin is na de geboorte op de stand van BijDaan (in Hoenderloo) op de wieken gegaan en heeft daar in de lucht met 'wilde darren' gepaard. De werksters die hieruit geboren worden hebben dus dezelfde moeder maar meerdere darren als vaders. Dat is gunstig voor de genetische variëteit, het bijenvolk kan dan beter omgaan met alle uitdagingen waarmee het te maken krijgt. De darren die deze koningin voortbrengt zijn echter raszuiver, want zij worden alleen uit een gelegd eitje geboren, zonder dat de koningin ook darrensperma bijvoegt.
- BijDaan is een koninginnenteler onder de vlag van de Vereniging van Carnica Imkers (VCI). Deze vereniging runt eigen 'bevruchtingsstations' op geïsoleerde eilandlocaties waar in de lucht raszuivere Carnica darren rondvliegen. Imkers met andere bijenrassen worden hier geweerd. In Nederland zijn de waddeneilanden Vlieland en Schiermonnikoog gereserveerd voor Carnica, Neeltje Jans is voor de inheemse Zwarte Bij en Ameland en Marken voor de Buckfastbij. Telers uit heel Nederland plaatsen hun 'bevruchtingskastjes' met onbevruchte koninginnen op zulke eilanden waar de dames paren met raszuivere darren. Dat levert P-koninginnen op en een nageteelde dochter daarvan is bijvoorbeeld de F1-koningin die ik nu dus in een volk gebruik.
- De op het kaartje genoemde 'teeltwaarden' zijn gewenste eigenschappen die het nastreven waard zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om haaldrift (hoe actief halen de bijen honing), zachtaardigheid (belangrijk in een dichtbevolkt land als Nederland), raatvastheid (blijven de bijen rustig bij openen van de kast), zwemtraagheid (neigen de bijen niet snel tot zwermen) en vooral ook de varroa-index: hoe hygiënisch zijn de bijen als het om varroa gaat, worden cellen met varroa snel geruimd? Alles bij elkaar levert dat een totaalindex op.
Er is zeker ook iets voor te zeggen om te werken met op je eigen stand opgekweekte koninginnen die je dan door lokale bommelerwaardse darren laat bevruchten. Door alles lokaal te doen haal je immers geen vreemde invloeden binnen. De raszuiverheid loopt dan na verloop van tijd wel terug, tot je uiteindelijk 'F16's' overhoudt zoals gekscherend wordt gezegd. Je kunt dan met een onhebbelijk volk blijven zitten waar niets mee te beginnen is. Ik vond dat in al die jaren wel meevallen, wel bleef soms de honingopbrengst flink achter.


Geen opmerkingen:
Een reactie posten