maandag 21 oktober 2024

Bestrijding Aziatische hoornaars komt op stoom

Binnen een jaar is in de Bommelerwaard nu een soepel werkend team voor de bestrijding van Aziatische hoornaars opgetuigd.

Westelijk van het Kloosterwiel, vlakbij de bijenstand in de zelfplukboomgaard, werd afgelopen weekend een hoornaarnest zo groot als een skippybal opgespoord, in de top van een zeker 20 meter hoge boom. Dat gebeurde nadat samenwerkende imkers op mijn bijenstand een hoornaar hadden gevangen en voorzien van een zendertje van 0,13 gram. Het zeer precieze bluetooth-signaal (Apple AirTag) leidde vervolgens al snel naar het nest op zo'n 300 meter afstand.     

Het prachtig gebouwde hoornaarnest bij het Kloosterwiel, met vlakbij het uiteinde van de zuigbuis  


Harrold haalt na gedane werkzaamheden de zuigbuis weer naar beneden

Behalve opsporen gebeurt ook het verwijderen nu door de Bommelse imkers, met een zelf ontworpen systeem. Onder de boom wordt een aggregaat samen met een krachtige industriekwaliteit stofzuiger opgesteld die met een slang verbonden is aan een lange kunststof buis, opgebouwd uit in elkaar te schuiven segmenten. Nadat het rode uiteinde in het nest is gestoken kunnen de hoornaars eruit worden gezogen. Ze worden daarbij gelokt door black light strips op het uiteinde van de zuigbuis, deze geven een ultravioletachtig licht af waarvan de Aziatische hoornaars zelf ook gebruik maken om in en rondom het nest te navigeren.

Op zich een mooi beestje, de Aziatische hoornaar. Hieronder nog een filmpje dat laat zien hoe het zendertje wordt bevestigd. Het Bommelse materiaal en de aanpak worden nog verder verfijnd maar coördinator Harrold van der Meer demonstreert de werkwijze al regelmatig bij andere bijenverenigingen in het land.  




  

woensdag 11 september 2024

Op de plaats rust

Bij kasteel Neerijnen: links een ouder volk en rechts een nieuw volk dat zich voortvarend ontwikkelde 


In de zelfplukboomgaard bij Zaltbommel: midden een ouder volk van vorig jaar, geflankeerd door twee jonge volken die de winter gemakkelijk zullen doorstaan 

Daar staan ze weer, klaar om de winter te trotseren. Relatief vroeg in het seizoen, want voor de bijen is de zomer eind juli al zo’n beetje afgelopen. Het aanwezige broed loopt nu uit en er worden uitsluitend nog winterbijen gevormd. Deze dienen de winterperiode te overbruggen en blijven daarom veel langer leven. Ze ruimen pas weer het veld in het vroege voorjaar om plaats te maken voor de eerste werksters, die dus wel flink aan de bak moeten.

De overstap naar een kleinere celmaat (zie eerdere post) is boven verwachting verlopen. Het voorjaar was wel nat maar verliep ook relatief warm, zodat de bijen de nieuwe kunstraat met celmaat 5,1 mm snel wisten uit te bouwen. Drie van de vijf volken zitten nu al volledig op uitgebouwde nieuwe 5,1 mm raten, de twee andere volken hebben nog zo’n vier oude raten per kast die ik in de loop van 2025 nog eruit moet werken. En alle volken zitten nu in kasten met 11 raten in plaats van 10 zoals voorheen. De bijen zijn zo dus compacter gehuisvest (ca. plus 28% om precies te zijn) en dat verbetert de warmtehuishouding aanzienlijk.

Op de foto's zie je dat elk volk nu nog wel in meerdere broed- en/of honingkamers zit. Dat is echter maar tijdelijk, de honing en stuifmeel die onderin zit slepen ze nog voor de winter invalt omhoog, naar boven en rondom het broednest. Aan het eind van de winter is alle voer opgesoupeerd en zitten ze alleen nog in de bovenste kasten. De onderste kasten kan ik eind februari weghalen, reinigen en klaarzetten voor hergebruik.

Alle vijf volken zijn ingewinterd op ongeveer 60% eigen honing, aangevuld met een oplossing van invertsuiker in een optimale samenstelling. Tot ongeveer eind februari hoef ik eigenlijk niets meer te doen. Volop ruimte voor studie en overpeinzing dus. Zoals waarom bijenhouden toch zo fascinerend blijft. Eén reden is omdat je je als imker diepgaand in hun levenswijze moet kunnen verplaatsen. Redeneren als een bij en eens eventjes niet als mens, daar wordt je vanzelf wat ruimdenkender van.

maandag 3 juni 2024

Eventjes geen voorjaarshoning

 

Hommels op zoek naar nectar op vingerhoedskruid, 
in de kasteeltuin van het Huis Neerijnen. 

De regelmatige afnemers van honing moet ik dit jaar teleurstellen: doordat volken na zwermen verzwakt zijn is er onvoldoende voorjaarshoning om te oogsten. Drie van de vier bijenvolken kwamen aanvankelijk sterk genoeg de winter uit en ontwikkelden zich ook goed. Tijdens een periode met koud en slecht weer van bijna twee weken in de tweede helft van april kon ik echter niet preventief ingrijpen door zwermcellen te breken en ontstond bij de bijen bovendien het urgente "kast te vol" gevoel dat meestal de aanzet is om te gaan zwermen. 

Na zulke perikelen gaat er geruime tijd overheen voordat volken weer zijn aangesterkt. Reken maar uit: na het vertrek van de zwerm loopt de nieuwe koningin eerst ongemerkt (want geurloos) rond in het volk (5 dagen), gaat dan op bruidsvlucht om met darren te paren (weer 5 dagen) en begint dan binnen een paar dagen hopelijk te leggen. Nieuwe werksters worden dan na 21 dagen geboren: in totaal duurt het dus ongeveer een maand tot vijf weken voordat de honingproductie weer langzaam op gang komt. In die periode worden de bestaande honingvoorraden opgesoupeerd.

De natuur en zeker de bijen....je wordt vanzelf filosofisch en beseft dat je ze niet aan het lijntje hebt. Ik verwacht wel dat ik ongeveer midden juli, aan het eind van het drachtseizoen, nog een beperkte hoeveelheid honing zal kunnen oogsten.   

 


maandag 4 maart 2024

Overstap naar kleinere cellen

Schitterend weer natuurlijk dit weekend. Het lijkt erop dat de 3 grotere volken plus de 3 kleine volkjes (in zesramers) de winter goed zijn doorgekomen. Eén zesramer oogt wel nogal zwakjes, na enkele minuten wachten stiefelde er gisteren dan eindelijk een bijtje met een klompje stuifmeel naar binnen. Voorlopig beter nog even vanaf blijven. Ik heb wel de kastbodems verschoond en de onderbakken weggehaald.

Dit jaar wil ik voor alle volken een overstap maken naar kleinere cellen. De gangbare celmaat in Nederland is 5,4 mm, na een tussenstap van 5,1 mm zou dit in ca. 2 tot 3 jaar 4,9 mm kunnen worden. Bijen die zwermen en in de natuur verder gaan komen meestal uit op een celgrootte van rond 5 mm. Hoe kon 5,4 mm dan toch gangbaar worden? Dat was de vooral de invloed van de experimenten van de Belgische professor Baudoux die in de Congo grotere bijen aantrof die meer honing konden transporteren. Met zijn verhaal wist hij begin vorige eeuw de producenten van kunstraatpersen te overtuigen.

In deze vier kasten zijn de metalen afstandsrepen voor 10 ramen vandaag vervangen door afstandsrepen voor 11 ramen 

Wat is het voordeel van kleinere cellen? Als er in plaats van 10 raten 11 raten in een broedkast worden gebruikt, terwijl elke raat zelf zelf ook meer bijen/broedcellen huisvest, wordt bij elkaar genomen het aantal cellen per kast ca. 28% groter. Dit geeft een betere warmtehuishouding en ook een iets kortere broedduur. De koningin heeft hiermee voortaan genoeg broedruimte in maar één kast, een tweede kast hoeft er niet meer onder. Dat is prettig want bijvoorbeeld bij het zoeken van de koningin kan die niet meer van de ene kast naar de andere van je vandaan lopen. 


Een hoekje van ca 8 %% van het totale raamoppervlak is in de nieuwe raat met 5,1 mm celmaat weggesneden. De bijen bouwen hier de darrencellen die voor de varroamijt aantrekkelijk zijn

Voornaamste argument is voor mij echter dat de varroamijt minder graag eitjes legt in kleinere cellen. Als je dan ook nog van elke nieuwe kunstraat een hoekje afknipt met een oppervlak van ca. 8% zullen de bijen deze vrije ruimte gebruiken om zelf de grotere darrencellen te bouwen. De varroamijten zijn dan extra geneigd om naar deze hoekjes darrenraat te verhuizen, met als gevolg dat in elke darrencel te veel varroa-eitjes worden gelegd. Het gunstige effect daarvan is dat de reproductie van varroamijten wordt gehinderd en de mijtenpopulatie afneemt. Je creëert hiermee feitelijk een vorm van een biologische mijtenval. 

Het daadwerkelijke effect moet zich nog wel bewijzen. Het is ook wat bewerkelijk en kost tijd maar volgens mij is dit een zinnige extra manier om de varroamijt zonder gebruik van zware middelen te bestrijden.